www.photoq.nl/articles/

PhotoQ - Discussie - Dutch Doc
Frank van der Stok schrijft als bijdrage aan de PhotoQ Discussie over documentaire fotografie een interview met filmer Jan Dietvorst, van wie tijdens de Dutch Doc Days films zijn te zien die hij maakte met Roy Villevoye. Dietvorst: 'Er ligt voor de toeschouwer ook een (eigen) verantwoordelijkheid, zoniet zelfredzaamheid voor het oprapen om de losse eindjes aan elkaar te verbinden en er iets moois of betekenisvols uit te distilleren.'
Het gezamenlijke werk van beeldend kunstenaars Roy Villevoye en Jan Dietvorst bestaat uit films die zijn samengesteld uit documentair materiaal. Hun opmerkelijke kijk op de voormalige slagvelden van de Eerste Wereldoorlog in Noord-Frankrijk en de cultuur van de Asmat-papoea's in het tropisch regenwoud van voormalig Nederlands Nieuw Guinea komt onder andere tot stand door het (herhaaldelijk) portretteren van bijzondere mensen in die gebieden. De makers gaan daarbij met nadruk voorbij aan de gangbare journalistieke methode van een duidende geschiedschrijving. In de wijze waarop het verleden in hun werk wordt voorgesteld blijken het mythische en het banale als gelijkwaardige componenten naast en door elkaar heen te bestaan. Een achterliggende gedachte daarbij is dat herinneringscultuur en 'oral history' minstens zulk belangwekkend bronnenmateriaal voor cultuurgeschiedenis kan opleveren als de wetenschappelijk gefundeerde geschiedschrijving. De vraag in welke existentiële behoefte de bemoeienis van de geportretteerden met het verleden voorziet, dringt zich bij het zien van hun films voortdurend op. Villevoye en Dietvorst leiden de toeschouwer door een meeslepend verleden langs ogenschijnlijk onaanzienlijke gebeurtenissen, toevallige omstandigheden en onvermoede openbaringen.

Met Jan Dietvorst had ik een nader gesprek over zijn ruimdenkende visie op de aard van de documentaire. Ik wilde graag een aantal opvattingen uit zijn mond optekenen. Wellicht draagt het bij aan de nodige begripsbepalingen voor het documentaire discours.

Dietvorst: "De oorsprong van de documentaire beeldmaker ligt verankerd in de journalistiek; een activiteit die er in essentie op gericht is om aan waarheidsvinding te doen. De documentaire deelt dat met de journalistiek, met dien verstande, dat de documentaire meer beschouwend en opiniërend van aard is, daar waar de journalistiek meer gericht is op de getuigenis van de actualiteit. Voor mij is de vraag of iets 'waar' of 'echt' is niet relevant. Het duidt meteen het cultuurverschil met de beeldend kunstenaar, die niet vanuit die premisse te werk gaat. Omdat ik het in de realiteit zoek, en niet in de fictie, verhoud ik mij – om met Roy te spreken – liever tot het 'waarachtige' dan tot de 'het ware'."

"De beginselen van het documentaire regime kenmerken zich natuurlijk ook op andere vlakken dan op grond van die authenticiteitskwesties; in welke context komt het werk te functioneren? Maar ook hebben zaken als 'vormdwang', een ideologisch gekleurd streven naar een uitkomst, het aanreiken van een conclusie, een suggestie voor de oplossing van een probleem of schuldvraag en de herleidbaarheid van de feiten allemaal in wisselende mengverhoudingen invloed op het eindresultaat.
Don't get me wrong: je hoeft beslist geen beeldend kunstenaar te zijn om tot zinvolle en betekenisvolle inzichten te kunnen komen, maar de ongebonden positie van de beeldend kunstenaar maakt alleen dat hij vrijelijker met de mogelijkheden van het documentaire genre kan omspringen. En zelfs al maken wij in onze films soms gebruik van de conventies die daar in functioneren (zoals een verloop, een zekere verteltrant en een plot): er gaat geen enkele bedoeling van uit."

"Ik ben gefascineerd door de mens achter de maker. Ik ben bijvoorbeeld nieuwsgierig naar Geert van Kesteren, naar de ongekende directheid van zijn onvooringenomen, open blik. Of Diane Arbus: wie is zij nu eigenlijk? Alsof je via haar ogen zou willen meekijken naar haar zienswijze van de wereld. Roy zegt het anders: 'ik doe feitelijk verslag van mijn leven in relatie tot de anderen om mij hee'."

"In beeldend opzicht zoeken we het in het verrassingseffect, omdat van te voren niet bekend is wat de volgende scene zal zijn. Het is in die zin ongericht, omdat er geen boodschap is waar we naar toe werken. Wanneer je op een intuïtieve, impressionistische en onvooringenomen manier kunt reflecteren op je onderwerp, dan wil je hooguit dingen vanuit een propositie kunnen aanstippen. Ergens proberen we natuurlijk ook eerst vanuit een groter beschouwend overzichtsperspektief de dingen in hun volledige samenhang te overzien. Maar pas als je dat ook weer kunt loslaten wordt het deel van een belangrijk proces. Je moet sommige dingen eerst in zijn volle hevigheid gezien of ervaren hebben voordat je er nieuwe zinnige vragen over kunt opwerpen - want antwoorden geven we niet."

"Niets ten nadele van de documentaire, maar ik probeer de doelmatige aanpak waardoor het aangedreven wordt te vermijden. In lijn daarmee ga ik ook een rechtlijninge redeneertrant uit de weg. Ik beschouw de wereld als bestaande uit onnoemlijk veel paralelle universums, waarlangs wij proberen te schakelen en waartussen we soms dwarsverbanden proberen te leggen. Dat leidt er ook toe dat onze films meer zijn op te vatten als een stapeling die nét niet instort dan als een reeks aaneengeschakelde scenes. Het draait om de gelijktijdigheid en om het samenbrengen van verschillende grootheden. Toeschouwers sturen we bij wijze van spreken het riet in, maar voor zover ik weet nooit op zo'n manier dat het kan omslaan in onnavolgbare vrijblijvendheid. Integendeel; er ligt voor de toeschouwer ook een (eigen) verantwoordelijkheid, zoniet zelfredzaamheid voor het oprapen om de losse eindjes aan elkaar te verbinden en er iets moois of betekenisvols uit te distilleren."

"In onze trilogie (Winter Prayers, The Scrap-Iron Age en War is Over) volgen we de wonderlijke manier waarop enkele individuen hun gehele ziel en zaligheid verbinden aan de onaanzienlijke sporen en restanten van WOI. Het lijkt voor hen de enige manier om boven zichzelf uit te stijgen - naar mijn smaak een behoorlijk mythomane bezigheid. Dat interesseert me mateloos. Zelf zien zij dat overigens helemaal niet zo; zij legitimeren het voor zichzelf door vol te houden dat ze handelen uit naam van de vrede (whatever that may be). Wij lopen vaak aan tegen stigmatiserende beeldvormingskwesties. Roy in het bijzonder krijgt nog steeds vragen op zich afgevuurd als: waarom doe jullie niks met dat neo-kolonialistisch syndroom? Alsof wij een schuldcomplex met ons mee zouden moeten torsen, die op zichzelf beschouwd hopeloos achterhaald is. In het boek Congo onderschrijft David Reijbroek dat ook; het stereotype idee dat de verhoudingen daar nog steeds in het kwalijke teken zouden staan van een neo-kolonialistisch perspectief bleek al snel door de werkelijkheid ingehaald. Ik vind het uitgesproken contra-productief om de wereld nog steeds in elkaar uitsluitende categorieën te willen bezien. Ik beschouw een tv-programma als Boer zoekt vrouw als een perverse uitwas van de opvatting dat het leven op het platteland het zinnebeeld van eerlijkheid en harmonie zou zijn, terwijl het – cru gezegd - een projectie van de stadsbewoner is die simpelweg zijn regressieve sentimenten uitstort over de plattelandsbewoner."

"Misschien dat ik daarom iemand als Renzo Martens ook zo waardeer. Ik ben gefascineerd door de denktrant van een maker die het misplaatste cliché van het slachtofferschap radicaal omkeert door in een vluchtelingenkamp in Tsjetjenië te vragen: "wat vind je nou eigenlijk van mij?" Door de omdraaiing openbaart zich een een andersoortige menselijke verhouding van een ontwapendende schoonheid, die je mensbeeld weer voor even op scherp stelt en herijkt. Het maakt je ook bewust van het feit dat het één bestaat bij de gratie van het andere en dat alles in die zin ook omkeerbaar is. Dingen die zichzelf in stand houden zijn er ook om te worden doorbroken! Je ziet het ook bij de Asmat; die zijn net zo exploitatie-gericht als de westerling. Er wordt niet alleen gebedeld, er wordt ook aan je getrokken, wat gesjord, geduwd. Dat is prettig, want door die medemenselijkheid zijn het vooral mensen. Dan raak je met iemand in een herkenbare economische verhouding. Te moeten denken in categoriën als 'jullie zijn arm' en 'wij zijn rijk' levert namelijk een inproductieve situatie op. Door te kunnen denken in 'diensten verrichten voor elkaar' verhoudt je je ook wezenlijk tot elkaar. Overeenkomstige behoeftes in de omgang maakt mensen evenwaardig, anders zit je – bij wijze van spreken - in een dierentuin. Iedereen zou eens echte armoede moeten meemaken om dat te ondervinden."

"Ik denk dat ons werk grootse thema's aansnijdt door het onaanzienlijke uit te vergroten; we volgen obsessieve individuen, die aan de hand van roestige scherven de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog levendig willen houden. Ik zie daarbij enige parallellen met het filmwerk van Werner Herzog, die – op een heel andere manier – zich ook met eenlingen bezighoudt. Het zijn de freaks, die zich op de een of andere manier willen vereenzelvigen met de grootsheid van de natuur of zich in ieder geval tegen de verdrukking in willen onttrekken aan de simpelste conventies. Hij doet je realiseren dat de mens een anomalie is, een wezen dat hier eigenlijk niet thuishoort. Zijn films maakt hij met hele vrije middelen, soms conventioneel (gliders, helicoptershots, panoramische opnamen), soms onconventioneel (krankzinnig bombastische of juist lichtvoetige muziek, slecht getimede voice-over en zo meer). Hoe dan ook waardeer ik hem in de ruimste zin om zijn synthetiserende visie."

"Wellicht dat ons werk als filmische essays is op te vatten. Het ligt in de aard van het essay besloten niet te zeer te willen denken in categorieën die elkaar uitsluiten. Laten we proberen niet consequent te denken en laten we het bestaan van twee of meer elkaar tegensprekende grootheden aanvaarden en omarmen; conflictuerende modellen prikkelen de geest. In het alledaagse intermenselijke verkeer is het 'uitsluitende' juist heel belangrijk, omdat je dan weet wat je aan iemand hebt. In de vrije kunsten kun je je meer permitteren; Rudi Fuchs zei al over de controversiële Pier Paolo Pasolini dat hij het van kunstenaars heel goed kan velen als ze inconsequent zijn (bij hem bewoog zich dat tussen ideologie, pornografie, burgerlijkheid, anti-burgerlijkheid en hedonisme). Ons wordt daarbij een spiegel voorgehouden. Daar treedt de eigen verantwoordelijkheid van de kijker ook het best in werking."



Jan Dietvorst is tweemaal te gast tijdens Dutch Doc Days (in gezelschap van Roy Villevoye). Zaterdag 11 juni om 15.00 uur bij De onvoltooide Groote Oorlog in het auditorium van het Centraal Museum en maandag om 13.00 – 16.00 uur met de gehele trilogie over WOI in het Louis Hartlooper Complex.

Meer informatie: www.dutchdocaward.nl/days/hetfestival/